Om “Plaatje” Jansen te ontmoeten moest je naar het Stadspark gaan. Dit park, ook wel de kloostertuin genoemd, omdat hij achter het vroegere klooster van de witte paters ligt, is een ontmoetingsplek voor vele ’s-Heerenbergers. Hier komen mensen, met of zonder hond, spontaan samen voor een praatje. Kinderen spelen in de speeltuin en vissen in de vijver. Bewoners van Gertrudis draaien er een rondje met hun rollator en jonge mensen zitten hier een beetje te chillen.
Op een van de bankjes rondom de vijver kon je bij de eerste zonnestralen ook “Plaatje” Jansen treffen. Een vriendelijke, vrolijke man die met iedereen goed overweg kon. “Plaatje” Jansen was de bijnaam waar onder iedereen hem kende, zonder vaak te weten hoe hij aan zijn bijnaam was gekomen. Jammer dat hij dat ons niet meer zelf kan vertellen omdat hij onlangs op hoge leeftijd is overleden. Inmiddels weten we dat zijn naam Bennie Jansen was. De naam “Plaatje” erfde hij van zijn vader, die op de steenfabriek werkte, en bij het bombardement in Emmerich om het leven is gekomen. Daar waren niet minder dan negen Jansens te vinden, en om deze te onderscheiden kregen ze allemaal een bijnaam. Bennie sr. was kaal, en zoals ze in de buurt zeggen: “hij had een kale plaat”, vandaar dus de naam “Plaatje”.
Zoon Bennie was jarenlang chauffeur op een zandwagen. Daar kon hij mooie verhalen over vertellen. Kleinzoon Boudewijn werd aangeduid als “CD-tje” ter onderscheiding van zijn vader.
In onze buurt kende iedereen Bennie, hij hoorde er helemaal bij, en iedereen reageerde geschokt op het bericht van zijn overlijden.
Helaas kon hij niet langer genieten van zijn huisje aan de rand van het park, waar hij zich samen met zijn vrouw zo thuis voelde. Jammer ook dat zijn plaatsje op het bankje aan de vijver nu leeg blijft.